Er staan 166 namen op het monument aan de Prins Bernhardlaan. Van Amstelveners (voornamelijk Joden) die na wereldoorlog II in de gemeente nooit meer terug kwamen, omdat zij in Auschwitz of andere vernietigingskampen werden vermoord. Het vastgoed van Joden werd in Amstelveen aan NSB-ers verkocht en na de oorlog via een slepende, jaren durende procedure omtrent Rechtsherstel, aan nabestaanden onder voorwaarden terug gegeven.

Minstens negentwintig panden en drie weilanden zijn in de oorlog-geroofd van Joodse eigenaren, volgens een onderzoek naar Joodse eigendommen in Noord-Holland door de Radboud Universiteit. Een van de leden van  de begeleidingscommissie was Ronny Naftaniël, Amstelvener en voormalig directeur van het CIDI (Centrum Informatie en Documentatie Israël).

Ambtswoning

Nadat burgemeester Gerrit Haspels was afgezet, wegens zijn weigering met de Nazi’s samen te werken in het naar Amsterdam evacueren van Joodse inwoners, kocht de NSB-burgemeester Samuël D.J. Westendorf een pand aan de Bovenkerkerkade 11. Dat was van de Joodse advocaat Carel Zadoks geweest, maar door Nazi’s in 1942 werd onteigend en ‘in beheer’ genomen. Die hebben het nog dezelfde dag verkocht aan NSB’er Johannes Franciscus Spoor. Van hem kocht Westendorf het pand dat hij later weer verkocht aan de gemeente als ‘ambtswoning’. De NSB-Commissaris voor Noord-Holland was tegen die gang van zaken, maar daar schijnt de Amstelveense burgemeester zich niets van te hebben aangetrokken. “Het kopen van onteigend Joods bezit was voor hem geen enkel bezwaar”, zegt het rapport.

Rapport

Het rapport van het onderzoek, getiteld ‘Joodse burgers in Noord-Holland. Onteigening en Rechtsherstel’ is zo’n beetje twee weken geleden (31 mei) door de onderzoekers gepresenteerd in het Noord-Hollands archief, meldt de gemeente in een kort persbericht. Het Radboud-rapport zelf zegt onder meer: “Tandarts Barend Lion Paërl woonde aan de goedburgerlijke Charlotte van Montpensierlaan 32 in Nieuwer-Amstel (Amstelveen), met zijn vrouw Mietje Paërl-Hijmans en hun twee kinderen. De familie werd tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitse bezetter gedeporteerd. Vader en moeder werden beiden op dezelfde dag in concentratiekamp Sobibor vermoord, in de zomer van 1943. Hun inwonende volwassen zoon Lion Barend stierf in 1944 in Polen. Het lot van de dochter is onbekend. Eigenaar van het pand waar de familie woonde in Nieuwer-Amstel was Marcelle Juliette Wertheim Aijmes-Citroen uit Hilversum. Zij bezat ook een paar andere panden in Nieuwer-Amstel. Het leven van Marcelle eindigde in concentratiekamp Bergen-Belsen, een paar weken voor de bevrijding. Haar pand werd onteigend en doorverkocht aan ene A. Ots uit Amsterdam. Dit gebeurde al eind 1942 en de koopsom was bijna 10.000 gulden.”

Verkaufsbücher

Voor het onderzoek werd onder meer gebruik gemaakt van door de bezetter bijgehouden zogeheten ‘Verkaufsbücher’ en andere bronnen.  In de ‘Verkaufsbücher’ staan slechts 22 van de 29 panden, volgens de onderzoekers weinig – net als trouwens 29 – voor de grote Joodse gemeenschap in Amstelveen. ‘We weten niet zeker of we alle onteigende Joodse panden gevonden hebben.’

Het voorbeeld van de transactie voor het huis aan de Ouderkerkerlaan 30/31 laat zien dat Verkaufsbücher een niet altijd betrouwbare bron zijn. De Joodse eigenaar kocht het pand aan de Ouderkerkerlaan in 1941 en deed het in 1943 kosteloos over aan zijn kinderen uit een gemengd huwelijk. Dit was een kennelijk geslaagde poging om het pand uit handen van de bezetter te houden. Maar in de Verkaufsbücher staan de minderjarige kinderen wel als oorlogskopers genoteerd.

Haspels terug

Oorlogsburgemeester was dus Samuel D.J. Westendorf. Ook zijn wethouders waren lid van de NSB, nadat de vorige waren verdwenen met de burgemeester. NSB-ers namen hun plaatsen in. Na de bevrijding keerde Haspels terug en verdween Westendorf in een interneringskamp.

Overigens zijn de onderzoekers ‘wetenschappelijk’ mild hun oordeel over Westendorf. Zij geven toe dat hij ‘fout’ was, maar zien alles ook in het licht van de tijd waarin hij functioneerde. In Amstelveen was het percentage op de NSB (15)  stemmende inwoners bijna tweemaal zo hoog bij de Provinciale Staten van 1935 als gemiddeld in de Noord-Holland (8). De NSB nam daarmee in Amstelveen een gedeelde tweede plaats in, na de katholieke RKSP (26 procent), eigenlijk een voorloper van de latere KVP, die in het CDA is opgegaan.

Uit het rapport: “Het is lastig een oordeel te vormen over NSB-burgemeester Westendorf. Bij zijn installatie bleek dat hij duidelijk populair was bij de bevolking en dat hij prat ging op zijn pro-Duitse en nationaalsocialistische sympathieën. En terwijl de Joodse advocaat Carel Zadoks in november 1942 in kamp Amersfoort gefusilleerd werd, trok de burgemeester in diens huis aan de Bovenkerkerkade. Ook liet hij begin 1943 ambtenaren met een Joodse echtgenote ontslaan. Daar staat tegenover dat deze NSB-burgemeester zich in de dagelijkse bestuurspraktijk zo tolerant opstelde, dat de bezetter argwanend werd en een onderzoek tegen hem instelde. De burgemeester zou de rekrutering voor tewerkstelling tegengewerkt hebben en zelfs de bevolking voor aanstaande razzia’s gewaarschuwd hebben.”

Rechtsherstel

Een conclusie uit het onderzoek over Amstelveen is ook dat in je jaren 1947 en 1948 volgens de gemeente ‘aantoonbaar rechtsherstel’ plaatsvond, wat betekent het herstel van eigendomsrechten, niet een ‘gevoelde’ rechtvaardige oplossing voor de gevolgen van oorlog en bezetting. “De onderzoekers stellen verder vast dat Amstelveen de lijsten met gevorderde en ontruimde panden goed bijhield, met als de kosten die men daarbij maakte. Niet onderzocht is of de gedeporteerde Joden die kosten uiteindelijk zelf hebben moeten dragen,” zegt de gemeente.

De onderzoekers geven op 21 juni aan direct betrokken personen en organisaties een presentatie over het onderzoek. Het volledige onderzoek is online in te zien op de webpagina van het Noord-Hollands Archief.

NSB-bolwerk

Net als Zandvoort kende Amstelveen een relatief grote Joodse gemeenschap, terwijl de gemeente tegelijkertijd een NSB-bolwerk was. Er was in 1938 een kleine synagoge gesticht in het pand aan de Randwijcklaan 13. Tijdens de oorlog kwam ook in het pand een school voor Joodse kinderen die de andere scholen waren uitgezet. Het gebouwtje, thans een gemeentelijk monument, was overigens eigendom van de Hervormde Gemeente. Anders dan in buurgemeenten bleef de Joodse gemeente in Amstelveen na de Tweede Wereldoorlog bestaan. Dat resulteerde erin dat de eerste naoorlogse synagoge in Nederland werd gebouwd aan de Straat van Messina, die inmiddels is afgebroken en vervangen door de voormalige Bankraskerk.

Prijs

De gemiddelde prijs van 13.000 gulden per pand past in het bredere beeld van de gemeenten rondom Amsterdam. Ook het topaanbod van bijna 40.000 gulden voor vier panden aan de Dijkgravenlaan, en 30.000 voor Bovenkerkerkade 11 (tot 1942-1943: nummer 3) wordt door de onderzoekers niet als uitzonderlijk beschouwd. Na de bevrijding was gemeente dus eigenaar van een oorspronkelijk door Westendorf aangekocht onteigend Joods pand.

Overleefd

Na de bevrijding moest ook de gemeente haar aankoop van Joods onteigend bezit afwikkelen in het kader van het rechtsherstel. De vrouw van eigenaar Carel Zadoks, eigendom van de gemeente, had de oorlog overleefd. Het Nederlands Beheers Instituut (NBI) stelde haar aan als bewindvoerder. In mei 1945, direct na de bevrijding en nog voordat de procedures voor het rechtsherstel ingericht waren, maakte de interim-burgemeester van Amstelveen zich er vooral zorgen over of het Joodse pand dat de gemeente had aangekocht niet een flinke schadepost zou gaan worden. Als het pand terug zou gaan naar de rechtmatige eigenaar, wie zou dan de koopsom terugbetalen aan de gemeente? Daarom probeerde de gemeente beslag te laten leggen op de bezittingen en inboedel van voormalig NSB-burgemeester Westendorf, die in hechtenis zat – zonder succes.

Kort geding

De weduwe van Carel Zadoks eiste in kort geding dat de gemeente het pand teruggaf. Die was daartoe bereid, maar wilde dat wel officieel regelen via de op te richten Raad voor het Rechtsherstel. De gemeente gebruikte het pand op dat moment als noodziekenhuis en ging daarvoor huur betalen aan de eigenares. Die schikking tussen de gemeente en mevrouw Zadoks kwam pas tot stand in 1949. Voor de periode waarin de gemeente eigenares van het pand was geweest, vergoedde zij 75 gulden huur per maand aan de weduwe Zadoks. In deze huurvergoeding werden de lasten van het pand verrekend, zoals verzekering, grondbelasting, straatbelasting, polderbelasting en onderhoudskosten, gelijk aan tien procent van de huur. Deze verrekening van lasten over oorlogsjaren werd beschouwd als een standaard onderdeel van dit soort schikkingen en was geen punt van conflict.

Schikking

Over de verrekening van waardevermeerdering en waardevermindering ontstond dat wel. De gemeente had voor 10894,32 gulden het pand gerestaureerd en een tuin aangelegd. Hoewel zij niet al deze kosten kon claimen als waardevermeerdering, motiveerde dit Zadoks wel om zich hard op te stellen in de verrekening. Maar de gemeente voerde daar tegen aan dat de weduwe ‘haar woning destijds in vervuilde staat achterliet’ en dat de gemeente het pand ‘netjes opgeknapt’ had. Maar Zadoks gaf zich niet gewonnen. Zij claimde kosten voor herstel van de woning in oude staat, waarna uiteindelijk werd besloten dat beide partijen hun vordering zouden laten vallen om een compromis te bereiken. De gemeente ging hier zeer schoorvoetend mee akkoord en er werd met gesloten beurzen afgerekend.

Naheffing

Het is volgens de onderzoekers onwaarschijnlijk dat de gemeente jegens nabestaanden werk maakte van naheffingen en boetes voor gemeentelijke belastingen, opgelegd tijdens de oorlog. Maar de bronnen daarvoor zijn niet te vinden.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.