Om de burgers en de media zoveel mogelijk buiten te sluiten, vond een discussie met raadsleden – een zogeheten raadsgesprek – over de uitvoering van de Woonvisie op woensdag 6 maart plaats in het Cobra Museum, gelijktijdig met vergaderingen in het raadhuis. Wie er bij wilde zijn, moest dus kiezen.
Het voordeel voor ambtenaren en bestuurders is dat, bijvoorbeeld door de financiële druk op redacties van media, niet iedereen in het museum aanwezig kon zijn en het de technische hulpmiddelen mist om wat er gebeurde later nog te zien.
Zonder commentaar
Wat ik te zien kreeg, bleef dus bij een ambtelijke presentatie, zonder gesproken commentaar daarbij, over de uitvoering van de woonvisie door B en W (en de ambtelijke organisatie). Geenszins dus wat raadsleden erover zeiden. Amstelveenblog.nl zat in het raadhuis, waar trouwens ook verschillende vergaderingen tegelijkertijd werden gehouden op diverse locaties, in het kader van een nieuw vergadersysteem, waarvan zelfs een wethouder in het openbaar zei dat niet te snappen.
Primair
Vroeger was een beetje raadslid verschillende avonden kwijt aan de gemeenteraad en verschillende commissies, waarin debatten plaats vonden. Dat is verleden tijd. Raadsleden zijn nu hooguit één avond per week kwijt, de zogenaamde ‘raadsavond’, waarin debatten, ‘raadsgesprekken’ en vergaderingen van de gemeenteraad (die nu later beginnen, vandaar de beperkte spreektijd) plaats vinden. Men ontkomt er niet aan verschillende vergaderingen tegelijkertijd te houden, op diverse locaties. Wie er bij wil zijn moet kiezen en van de ‘gesprekken’ is later digitaal niets terug te vinden. Maar dat interesseert de zich nog steeds volksvertegenwoordiging noemende gemeenteraad geenszins. Media en burgers participeerden ook niet bij de beslissing, wat te maken zal hebben met de moderne – en lachwekkende – vorm van transparantie. Daar wordt heden geen openheid mee bedoeld, maar het antwoord op de vraag: Hoe kan de lokale overheid zoveel mogelijk de deuren sluiten. Het ‘nieuwe’ vergadermodel, dat door de ambtenaren van de griffie werd voorgesteld, is grif door de gemeenteraad ingevoerd. Het gemiddelde raadslid zit er namelijk primair voor zichzelf, al zegt het de publieke zaak te willen dienen.
Reclame
Het Cobra Museum ziet het blijkbaar als reclame dat raadsleden er heen kwamen. Eerder voelde de gemeenteraad er niets voor het aan Cobra gewijde museum te laten voortbestaan, waardoor het door schulden aan een zijden draadje hing, maar toen ontpopte zich zakenman Marius Touwen als redder. Er was dus ook een ‘raadsgesprek’ en rondleiding aan het museum gewijd. “Tijdens dit raadsgesprek is de gemeente geïnformeerd over de ontwikkelingen binnen het museum waarbij de inhoudelijke programmering van het museum, de nieuwe plannen qua branding en (her)inrichting van het gebouw en de stand van zaken in de ontwikkelingen rondom bestuur en directie zijn besproken”, meldt Cobra zelf. Wat er is gezegd, bleef dus verborgen. Nou ja, tenzij een ander medium er heen is gegaan. Touwen schijnt daar volgens het museum iets over ‘de ontwikkelingen binnen het museum’ te hebben gezegd. De wethouders Herbert Raat (kunst- en cultuur) en Adam Ezakalai (financiën), waren er ook, zegt het museum. Symbool voor het raadhuis is de uiterst slecht bereikbare ‘huiskamer’ van de gemeente, de slechtst bereikbare huiskamer van Amstelveen. Behalve voor raadsleden, natuurlijk.
Divide et impera (Latijn voor ‘verdeel en heers’) is een idioom. Het beveelt aan om een groep die verslagen of gedomineerd moet worden, op te delen in subgroepen met tegenstrijdige belangen. Dit is bedoeld om ervoor te zorgen dat de subgroepen zich tegen elkaar keren in plaats van zich als groep te verenigen tegen de gemeenschappelijke vijand.
De uitdrukking is waarschijnlijk niet oud, hoewel de politiek-sociologische strategie die erin wordt beschreven erg oud en is ongetwijfeld herkenbaar in het Romeinse buitenlands beleid. Een andere betekenis van de zin ligt ten grondslag aan het verdeel-en-heers-proces in de informatietechnologie; hier betekent het dat grote, moeilijk op te lossen problemen moeten worden opgesplitst in kleinere en eenvoudigere problemen.
De Latijnse formulering wordt gedeeltelijk toegeschreven aan Niccolò Machiavelli, die in zijn boek The Prince uit 1532 aan de Prins Medici uitlegde hoe hij zijn heerschappij moest uitoefenen, en gedeeltelijk aan Lodewijk XI. toegeschreven door Frankrijk. Ten slotte is de oorsprong van dit gezegde nog niet opgehelderd.