Met de ingebruikname van een nieuwe procedure kan Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) bij beperkt of slecht zicht op Schiphol, meer vliegtuigen per uur veilig laten vertrekken en landen. De nieuwe procedure maakt in deze situaties op basis van plaatselijke weercondities een onderscheid tussen de capaciteit voor de Polderbaan die op het westelijke deel van Schiphol ligt en de overige start- en landingsbanen op Schiphol-Centrum.
LVNL verhoogt hiermee de capaciteit in deze mistsituaties met 20 tot 35 procent. Voor luchtvaartmaatschappijen en passagiers betekent dit dat zij op deze dagen minder last hebben van vertragingen.
Tien keer
Per jaar doet deze situatie zich gemiddeld tien keer voor. Met de nieuwe procedure kunnen vijf extra landingen en, afhankelijk van de gekozen baancombinatie, drie tot zeven extra starts per uur plaatsvinden. Dat zorgt in deze situatie voor aanzienlijk minder verstoringen in de dienstregeling van de luchtvaartmaatschappijen.
Verbetering
“Wanneer er mist of laaghangende bewolking op Schiphol is, moeten luchtverkeersleiders de onderlinge afstand tussen vliegtuigen vergroten waardoor de afhandelingscapaciteit vermindert. Deze nieuwe procedure zorgt voor minder vertraging of annulering van vluchten wanneer het mistig is op Schiphol” zegt José Daenen, Director Operations van LVNL. “Dit is een verbetering voor luchtvaartmaatschappijen en ook voor passagiers die veel last kunnen ondervinden als vluchten vanwege het weer niet op tijd kunnen vertrekken of aankomen.”
Zichtwaarden
Tot nu bepaalde de locatie met de slechtste zichtwaarden de afhandelingscapaciteit voor het gehele vliegveld. Op de Polderbaan is regelmatig minder zicht dan op Schiphol-Centrum. Dit komt door de lagere ligging en doordat de baan tussen de weilanden ligt op enkele kilometers van Schiphol-Centrum. Doordat nu verschillende zichtwaarden gebruikt kunnen worden voor de Polderbaan en de andere start- en landingsbanen, verbetert de totale afhandelingscapaciteit tijdens beperkte zichtomstandigheden. Daarbij blijft het verkeer uiteraard veilig afgehandeld en net als nu, zoveel mogelijk gebruikmaken van de geluidpreferente start- en landingsbanen.
Deze nieuwe procedure is tot stand gekomen in samenwerking met onze partners, zoals Schiphol, afhandelingsbedrijven en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Na instemming van de ILT heeft LVNL de regels en voorschriften aangepast in handboeken en de luchtverkeersleiders getraind. Daarmee is LVNL voorbereid om de nieuwe werkwijze operationeel in gebruik te nemen zodra de weersomstandigheden hierom vragen.
Achtergrondinformatie
Als het zicht minder is dan 1.500 meter en de wolkenbasis lager is dan 300 voet is er sprake van Beperkt Zicht Omstandigheden (BZO), waarbij luchtverkeersleiders en vliegers geen goede visuele waarnemingen meer kunnen doen op vliegbewegingen op en rond het luchthaventerrein. Op Schiphol heeft LVNL de afgelopen jaren gemiddeld dertig tot veertig dagen per jaar met beperkt zichtomstandigheden te maken. Op gemiddeld tien van deze dagen is er sprake van verschillende zichtcondities tussen Schiphol-Centrum en de Polderbaan. Tijdens BZO worden verschillende voorzorgsmaatregelen omwille van de veiligheid getroffen, zoals vergroting van de onderlinge afstand tussen vliegtuigen en extra beveiliging van de start- en landingsbanen door stopbars bij de op- en afritten. Er bestaan vier stadia in BZO: fase A, B, C en D waarbij fase D de meest slechte zichtwaarden vertegenwoordigt.
LVNL’ers over de nieuwe procedure
https://vimeo.com/759407015/194d02801c