Een tentoonstelling kunstwerken die zij in bezit heeft. Die is de gemeente van plan in oktober te houden. Met die creaties en monumenten is door haar decennialang uiterst onzorgvuldig omgesprongen, omdat het bestuur kennelijk alleen oog had voor wat vooruitgang werd genoemd en toekomstgericht was.
Pas de laatste jaren is daar in verandering gekomen, vooral door de inzet van wethouder Herbert Raat (kunst en cultuur), en beschermt de gemeente wat er nog over is van het culturele en historische erfgoed.
Collectie
Daarom was de wethouder woensdag ook in Museum Weesp, waar zich de uit 160 stukken bestaande en daaraan in bruikleen gegeven collectie Amstel Porselein bevindt. Die maakt deel uit van de totale kunstcollectie van Amstelveen, waarvan overigens zo goed als zeker veel is gestolen in de laatste decennia.
Of onvindbaar. Het ontbrak de gemeente aan een goede archief-registratie van alles wat zij aan kunst bezat. Die probeert Raat nu alsnog op te zetten, waarmee twee dames zich bezig houden. Het gaat er ook om de waarde van de kunstwerken te bepalen. Ook daarvoor toog de wethouder naar Weesp, binnenkort onderdeel van Amsterdam, waar hij taxateur Joseph Estié ontmoette, die bekend is van het tv-programma Tussen Kunst en Kitsch en een spraakwaterval bleek als het om porselein gaat. Die taxeert dat dus. De creaties dateren van de achttiende eeuw.
Bruikleen
Zo’n twintig jaar geleden verhuisde de collectie Amstel Porselein, waarvan niemand tot op vandaag de waarde kent, van het Amstelveense raadhuis naar Museum Weesp. Dat heeft een afzonderlijke porseleinafdeling , waar onder meer Weesper en Loosdrechts porselein is te zien.
Er is wel een bruikleenovereenkomst, stelde de conservatrice de wethouder gerust. Het gemeentelijke museum van Weesp kreeg de keramieken stukken langdurig in bruikleen. Vreemd is dat niet, want ook Weesp – net als Ouder-Amstel – speelde een historische rol wat porselein betreft, voordat het naar Amstelveen kwam, het toenmalige Nieuwer-Amstel.
Inventarisatie
De gemeente vindt het tijd worden haar inwoners de eigen kunstcollectie te laten zien, die tot nu toe vooral in depots staat. “Wij zijn op dit moment bezig met het inventariseren van de gehele gemeentelijke kunstcollectie om een beter beeld te krijgen van wat wij in ons bezit hebben”, zegt Raat. Het doel van de gemeente is de kunstwerken vrij toegankelijk te maken voor het grote publiek, zowel digitaal als fysiek.
In een kelder van het Cobra Museum bleken zich twee schilderijen van Karel Appel te bevinden, die samen ver over de drie ton waard bleken, zoals een andere door Kunst en Kitsch bekend geworden taxateur vaststelde. “Een van de parels van ons bezit is het Amstel porselein, maar natuurlijk ook bijzondere schilderijen, zoals die van Karel Appel en Corneille.”
Taxatie
Volgens taxateur Joseph Estié, die een dag werkte aan het taxeren van het porselein, moet de gemeente destijds een uitstekende adviseur hebben gehad bij de aanschaf van de porselein collectie.
Daartoe behoren onder meer een ijsvaas met twee bijbehorende kastanjevazen, een terrine en een beeldje van een vrouw waarnaar hij verder onderzoek wil doen met een team experts. Estié denkt dat vooral lokaal chauvinisme de drijfveer voor de aanschaf is geweest. De gemeente krijgt binnenkort zijn taxatierapport met de waarde van de collectie.
Volgens de taxateur gaat het vooral om de verhalen achter de stukken, die overigens ook veel waarde hebben. De twee eeuwen oude creaties komen nauwelijks in beschrijvingen van de kunstgeschiedenis voor. “Porselein heeft daarin een zeer onwetenschappelijke status.” Waarmee hij het overigens niet eens is. “Er zit een enorm verhaal achter.”
Jenever
Dat het museum in Weesp belangstelling had voor de collectie is niet vreemd. In die plaats werd tenslotte het eerste Nederlandse porselein gemaakt in 1759, in een voormalige jeneverstokerij. Maar die fabriek al na tien jaar failliet, waardoor de productie in Loosdrecht terecht kwam.
De Loosdrechter dominee Johannes de Mol zocht naar een werkgelegenheidsproject voor Oud-Loosdrecht, omdat de veenafgravingen daar afnemen. Hij kocht de materialen uit Weesp, die op dat moment in het Muiderslot lagen. Maar ook de Loosdrechter porselein industrie ging in 1784, twee jaar na het overlijden van De Mol, ging falliet. De hele inventaris en het personeel ging naar de voormalige katoendrukkerij het Molentje in Ouder-Amstel. En dat werd in 1801 weer over genomen door firma George Dommer en Co. Dommer verplaatste allen porseleinactiviteiten naar Niuwer-Amstel. Het tegenwoordige Amstelveen dus. De activiteiten beperkten zich overigens tot het schilderen en inbranden van reeds geglazuurd porselein uit België en Frankrijk.
Toen Dommer in 1814 overleed, werd de fabriek gesloten en kwam een einde aan de productie van Hollands porselein.
Beschildering
Estié was woensdag vooral onder de indruk van de beschilderingen, die dus in Nieuwer-Amstel tot stand kwamen.
De kunst die de gemeente zelf in depot heeft, is inmiddels ook grotendeels beoordeeld. Naar verwachting is de taxatie eind september voltooid, meldt zij. De werken worden geregistreerd in een nieuw collectiebeheersysteem die op termijn de mogelijkheid biedt om de kunstcollectie digitaal te ontsluiten.