Het duurde nog drie dagen op dat moment, maar de tentoonstelling van de verzamelde kunstschatten van de gemeente in beide musea kwam ten einde. Er kwamen naar zowel het Cobra Museum als Museum JAN, zevenduizend bezoekers, vertelde directeur Stefan van Raay van het Cobra Museum voor Moderne Kunst.
In ‘zijn’ Cobra Museum vond een toch feestelijke sluiting van de expositie plaats. “We zijn er trots op”, zei kunst- en cultuurwethouder Herbert Raat. Hij doelde op de collectie aan kunst van de gemeente, die volgens het hedendaagse beleid vooral aan inwoners wordt getoond. De staat als podium, is het devies.
Op de straat
Behalve de beelden, die alom in de stad zijn aan te treffen, telt die kunstcollectie ook schilderijen, foto’s en installaties. Daarmee kan men niet letterlijk de straat op, maar zij werden gratis in twee musea dus tentoongesteld. Rond 1955 begon de gemeente Amstelveen met het verzamelen van beeldende kunst, maar er was heen gericht aankoopbeleid. De keuze voor bepaalde werken of kunstenaars was sterk afhankelijk van het beschikbare budget en de bestuurders. De gemeente gaf rechtstreeks opdrachten of kocht bij kunstenaars, galeries en toenmalig expositiecentrum Aemstelle. In de afgelopen zeventig jaar is veel toonaangevende kunst verzameld. Dat was op beide exposities te zien.
Appel
Het Cobra Museum voor Moderne Kunst toonde een selectie van werken uit de depots van de gemeente Amstelveen. Zowel nationaal bekende als regionaal beminde kunstenaars waren vertegenwoordigd: van Eugène Brands tot Jaap Egmond en van Melanie Bonajo tot Gerard Schäperkötter hedendaagse. Het kunstbeleid van de gemeente is de laatste jaren wel veranderd. Men vraag zich onder meer af wat de visie voor de toekomst is. Natuurlijk zag men in het Cobra Museum wat de gemeente van Karel Appel en andere tot de Cobragroep behorende schilders kocht.
Museum JAN toonde een keuze uit de zogenoemde Topografische Atlas. Vanaf 1958 gaf de gemeente kunstenaars de opdracht het veranderende landschap in en rondom Amstelveen vast te leggen. Het resultaat ziet men in aquarellen, tekeningen, foto’s en schilderijen.
Zonder enig aankoopbeleid was de keuze voor bepaalde werken of kunstenaars afhankelijk van de persoonlijke voorkeuren en netwerken van bestuurders.
Dit verklaart de voorliefde van de wethouder van Hobby & Lobby voor dit werkterrein.
Ik wijs er op dat de door u genoemde wethouder van Hobby en Lobby indertijd nog geen bestuurder, zelfs geen raadslid was en waarschijnlijk nog niet eens geboren. Later is een beleid door de gemeenteraad vastgesteld. Ter wille van de eerlijkheid, maar u hebt natuurlijk recht op uw eigen mening.
Ik krijg niet de indruk dat er veel veranderd is. Kunst, cultuur, geschiedenis, monumenten, sport, het past allemaal in het pretpakket waarmee deze wethouder zichzelf heeft beloond.