In hoeverre moeten bij verzoeken om documenten op basis van de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) ook persoonlijke mails en aantekeningen van raadsleden worden toegezonden aan de aanvrager? Over die vraag boog zich dinsdag het Presidium (fractievoorzitters in de gemeenteraad).
Griffier Debby de Heus wees er op dat er in die individuele aantekeningen vaak wel sprake is van beleidsvoorbereiding. Waar ligt de grens tussen die en de vereiste transparantie, vroeg zij zich af. Volgens burgemeester Tjapko Poppens worstelen veel gemeenten met de vraag.
RTVA
Intussen komen er steeds meer WOB-aanvragen bij de gemeente binnen en wordt het tijd voor een coördinator op dat gebied. De kwestie kwam aan de orde naar aanleiding van een WOB-verzoek van voorzitter Roel Smit van de lokale omroep van RTVA.
Als raadslid zit men nu eenmaal in een glazen huis, volgens een memo van de Griffier van de gemeenteraad. Maar als raad spreekt met niet en als college van B&W wél met één mond, zei Ruud Kootker van Burgerbelangen Amstelveen (bbA), die overigens een warm voorstander is van openbaarheid van Presidium en Agendacommissie. Die zijn volgens de bestaande regeling in feite openbaar, maar omdat zij niet worden aangekondigd vinden de vergaderingen toch in het geheim plaats, tenzij iemand daar toevallig achter komt.
Beklemmend
Martin Kortekaas drong aan op een set van praktische handleidingen en constateerde dat WOB-aanvragers soms meer te weten komen dan raadsleden. Intussen is ook niet uitgesloten dat men e-mails et cetera langdurig moet bewaren. “Wat betekent dit voor de bewaarplicht van raadsleden?” wilde Pier Rienks van het CDA weten.
Esther Veenboer van coalitiepartij PvdA vond eigenlijk dat men vrijelijk via SMS als raadsleden onderling van gedachten moeten kunnen wisselen, zonder de kans te lopen dat daarvan de inhoud aan de grote klok werd gehangen. “Beklemmend”, vond zij de openbaarheid van persoonlijke aantekeningen. “En het gaat ten koste van het debat. Waar ligt de grens tussen gedachten en openbare discussie?”
Natuurlijk mogen raadsleden vrijuit van gedachten wisselen, maar Veenboer en Rienks weten heel goed wat er bedoeld wordt. Het gaat er gewoon om dat er in de raad veel meer zaken in de openbaarheid behandeld moeten worden en niet dat alles achter gesloten deuren geregeld wordt, waardoor de openbare zittingen tot een toneelstukje verworden.