Nauwelijks bekomen van zijn opereren als informateur opende Ronald Plasterk donderdagavond de tentoonstelling van ruim zestig werken van Tjalf Sparnaay ‘The Bigger Picture’. Een overzichtsexpositie van wat hij ooit deed en gehouden ter gelegenheid van de zeventigste verjaardag van deze autodidact als kunstschilder, die ooit gymleraar was. Hij is figuratief gebleven en schilderde de laatste jaren vooral gewone dingen, zoals een Coca Cola blikje. “Ik geef de hamburger een ziel”, zei hij eens.
Museumdirecteur Marieke Uildriks noemde het ‘schone van het gewone’. De sterk vergrote beelden op de schilderijen lijken wel foto’s, zei Plasterk. Maar hij koppelde daaraan de vraag waarom het nodig is een schilderij te maken van iets wat je ook kunt fotograferen.
Foto
De genodigden, onder wie burgemeester Tjapko Poppens, keken uit op onder andere een door hem geschilderd klokhuis. Eigenlijk staat dat op een of andere manier symbool voor zijn kunst: Hij wil het klokhuis van de ziel van gewone dingen uitbeelden. Plasterk, die de laatste aantekeningen maakte vlak op zijn optreden, vroeg zich uit het hoofd pratend af fotorealisme eigenlijk het schilderen overbodig maakte om daar vervolgens een ontkennend antwoord op te geven. Sparnaay moet het daar mee eens zijn geweest. Het zijn diverse technieken. De techniek en de hand van de meester bevinden zich tussen schilderij en foto, legde Plasterk uit. De foto valt altijd uiteen in een aantal pixels, het schilderij niet. Eindeloos werkt Sparnaay ook aan zijn schilderij om de details goed op een doek te krijgen, daarbij ‘doezelend’ aan de uiteinden van wat eerst een strak beeld was. Eigenlijk een creatieve reis, zei Plasterk.
De kunstenaar zelf zegt dat hij mensen wil verbazen met wat zich aan ‘gewoons’ in de directe omgeving van de mens bevindt. Een gebakken ei, een ontbijttafel, een blikje, een salade in een glazen schaaltje, een hamburger van McDonalds enzovoort. Jarenlang dacht hij dat kunst vooral ingewikkeld moest zijn.
Lisa Konno
Twee dagen eerder stond de Japanse ambassadeur op dezelfde plek om de solotentoonstelling ‘The porcelain body’ van Lisa Konno te openen, de modeontwerpster en kunstenaar met een Japanse vader. Zij was eigenlijk al eerder in JAN, toen zij met een door haar ontworpen felroze gewaad aanwezig was op een tentoonstelling de door schoenontwerper Jan Jansen gedomineerde expositie ‘Op de leest van Jan Jansen – 60 jaar schoenen & Dutch Design’. Nu dus een solotentoonstelling die tot en met 16 juni duurt. De in 1992 geboren Lisa Konno is modeontwerpster die de mode tot kunst verheft. In die zin had de verslaggever van Het Parool gelijk toen hij zei: ‘Dragen kan, maar Lisa Konno maakt vooral kunst’.
Interdisciplinair
Zij is volgens Uildriks een interdisciplinair kunstenaar die op de expositie Japans porselein combineert met textiel. Konno vraagt zich kennelijk af wanneer de zoektocht aan schoonheid vrijmakende zelfexpressie is en wanneer die omslaat naar onderdrukking. Bij de video-installatie die in JAN staat toont, evenals werken van haar, rijst de vraag of men nu met kleding of met sculptuur heeft te maken. Culturele identiteit en ambacht zijn twee belangrijke pijlers in haar werk. In 2018 won ze een Dutch Design Award. In Arita, Japan, volgde ze in 2022 een studie, waarbij zij met porselein leerde werken onder begeleiding van specialisten in dat ambacht. Hoewel zij zelf half Nederlands en half Japans is, groeide zij in Nederland op en werd daar ook opgeleid. Eigenlijk combineert zij in haar werk Japanse en Nederlandse schoonheidsidealen.
Foto boven van Conchita Willems (vlnr): directeur Uildriks, Ttalf Sparnaay en Ronald Plasterk.
Opening van expositie Lisa Konno