Natuurlijk stond de heiligverklaring van wijlen prof. Titus Brandsma in de naar hem genoemde kerk, de voormalige Taborkerk in Bankras, zondag centraal. Een viering ging daar vooraf aan de ceremonie in Rome, die in de koffiekamer van de kerk op groot scherm was te volgen. De door Titus Brandsma getoonde liefde tot het einde van in elk geval zijn aardse leven in het vernietigingskamp Dachau (1942) stond centraal in Amstelveen en het Vaticaan, waar een volgestroomd St. Pietersplein getuige was van wat er gebeurde.
Met Titus, die al eerder zalig was verklaard, ontvingen nu nog negen anderen overleden priesters de heiligverklaring. “Geloof, hoop en liefde waren wat Titus Brandsma droeg”, zei de in de dienst voorgaande deken en pastoor van de parochie Amstelland Eugène Jongerden.
Kleuren
Hij zag in de nieuwe heilige een voorbeeld voor alle christenen. “Het christendom heeft vele kleuren, maar wij zijn meer één dan het vaak van buitenaf lijkt”, zei hij. En Jongerden heette ds. Roel Knijff, sinds een half jaar predikant van de Kruiskerk, en diens voormalige ambtgenoot ds. Renger Prent van de Bankraskerk (die een synagoge werd) hartelijk welkom.
Tot de acht parochianen die naar Rome waren gereisd, behoorde vicevoorzitter van het kerkbestuur Ad Verkleij. Nederlanders waren bij het Vaticaan aan de groene petten te herkennen, zei Jongerden. Dat gold dus voor de in totaal 34 vertegenwoordigers van het bisdom Haarlem-Amsterdam. Pastoor Jongerden las in de mis een uitvoerige brief voor van bisschop mrg. dr. Jan Hendriks, die de parochie feliciteerde. Er werkte aan de viering een kerkkoor me o.l.v. Maria Vlaar, voormalig burgerraadslid voor de ChristenUnie.
Friet
Titus Brandsma werd onder de voornaam Anno Sjoerd in Friesland (bij Bolsward) geboren in 1881 en sloot zich, nadat het noviciaat wegens zwakke gezondheid hem door de Franciscanen was ontraden, aan bij de orde van de Karmelieten. Die hadden overigens voorheen twee kloosters in Amstelveen, waarvan er nog één over is bij de Titus Brandsmakerk. Het klooster bij de voormalige Carmelkerk is gesloopt en vervangen door appartementen aan de Rembrandtweg.
Brandsma werd na zijn priesterwijding naar Rome gestuurd voor verdere studies en was onder meer docent wijsbegeerte aan het seminarie van de Orde in Oss en medeoprichter van de Katholieke Universiteit Nijmegen, waar hij hoogleraar werd. Volgens velen was zijn intense gebedsleven een voedingsbodem voor zijn dynamisch handelen. Hij zag als een van de eersten de gevaren van het Nazisme, zoals onmenselijk- en goddeloosheid, verzette zich tegen de Jodenvervolging en zag er geen been in Joden te helpen bij het onderduiken. Daarnaast werd hij journalist en dichter. Ook in zijn geschriften bestreed hij van meet af aan het Nationaal Socialisme, wat hem in conflict bracht met de Duitse bezetters. Op 26 juli 1942 werd hij door een injectie gedood, na aan de verpleegster die hem die gaf zijn rozenkrans te hebben aangeboden.
Optimisme
In Dachau viel hij op door zijn liefde voor medegevangenen en hun bewakers en zijn optimisme. De paus zei dat Jezus Christus de mensen eerst heeft liefgehad tot de dood aan het kruis. Er waren Nederlandse bloemen op het Sint Pietersplein. Bezoekers van de Titus Brandsmakerk kregen een kleine kaars me, waarop de uitspraak van Titus stond: ‘En al weet ik niet wat het zal worden zal, ik weet mij geheel is Gods hand.’ Tot het eind van zijn leven bleef hij licht verspreiden in de duisternis.