Ook B&W van Amstelveen hebben ambtenaren opdracht gegeven te onderzoeken wat er met de huizen van de 166 voornamelijk Joodse inwoners gebeurde, die nooit terug kwamen. Een deel van dat vastgoed was eigendom van Joden, die werden omgebracht in vernietigingskampen tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Negen andere gemeenten in Noord-Holland stellen ook een onderzoek in en wethouder Herbert Raat zegt dat een goed initiatief te vinden. “Ruim 400 Joden in Amstelveen zijn destijds vervolgd en 166 kwamen nooit meer terug”, zegt hij.
Pauluskerk
Raat gaf de opdracht tot het onderzoek. Bekend is dat in huizen aan de Wolfert van Borsselenweg, bij de Pauluskerk, destijds Duitse officieren woonden en vlakbij hun woningen in dat volledig Duitse kwartier ook een bunker lag. Of de huizen die er nu staan destijds eigenlijk eigendom waren van Joden is volledig onbekend.
Rol van gemeente
Volgens Raat werden er in Amstelveen talloze woningen gevorderd door Duitse militairen. In het onderzoek wordt ook aandacht besteed aan de periode na de oorlog, waarin Joden vaak tevergeefs poogden hun bezit terug te krijgen, en de rol die de gemeente daarin speelde. Het onderzoek is overigens een initiatief van Alkmaar, waarbij Den Helder, Bergen, Castricum, Heiloo, Dijk en Waard, Hollands Kroon, Schagen en Texel zich aansloten. De Radboud Universiteit te Nijmegen voert het onderzoek uit. Als zij terug kwamen werden Joden in Amsterdam alsnog aangeslagen voor erfpacht over de oorlogsjaren.
Heel goed dat men ook de rol van de gemeentes gaat bekijken na WO2, want daar zijn wel onverkwikkelijke zaken gebeurd, zoals in de gemeente Amsterdam waar overlevenden van de Sjoah nog een navordering kregen van de erfpacht voor de tijd dat zij in de kampen zaten.