Ze hebben hem wel eens gevraagd of cultuurwethouder Herbert Raat zijn zoon is, vertrouwde kunstenaar Jan Verschoor (1943) zijn publiek in raadhuis toe. De bezoekers bestonden vooral uit genodigden, die men bij vrijwel alle manifestaties ziet. Er waren wel anderen, maar voor hen was geen plaats, klaagde Verschool aan het begin van zijn presentatie.
Die werd gehouden in de wegens volstrekte onbereikbaarheid ten onrechte ‘huiskamer’ genoemde ruimte rond de raadzaal. Men kan daar alleen tijdens raadsvergaderingen en andere openbare meetings heen, maar wegens corona gaat dat nu al meer dan een jaar niet.
Werken
Beeldhouwer Jan Verschoor, sinds de oprichting ook directeur geweest van Museum Jan in de Dorpsstraat, leidde zijn gezelschap rond langs de talloze foto’s van zijn kunstwerken, die het raadhuis – en vooral de ruimte rond de raadzaal – sieren. Die foto’s waren trouwens ook op het scherm te zien in zijn uitgebreide presentatie.
Daarin vertelde hij ook beperkt over zijn leven. Bijvoorbeeld hoe hij min of meer toevallig in Amstelveen terecht kwam. Een blijkbaar zeer gelovige vrouw. Lien de Hoop, vroeg hem of hij in de Dorpsstraat wat zocht. En toen hij haar antwoordde dat hij eigenlijk een werkruimte wilde zei ze dat voor dertig gulden per maand een leeg staande oude woning te huur was bij de kerk. Aldus geschiedde en Jan is eigenlijk uit de Dorpsstraat nooit meer weg geweest, al veranderde wel een en ander in het eigendomsrecht van de panden, die bijvoorbeeld overgingen naar Museum Jan, waar op de hoek eens het Amstelveensch Weekblad was gevestigd.
De buurvrouw van weleer heeft volgens Verschoor ooit tegen hem gezegd dat hij nooit in de hemel komt, onder meer omdat hij op zondag werkt. Maar dat doen hij en zijn man Rob Brünnmayer eigenlijk altijd. De titel ‘Werken’ kreeg ook de autobiografie van de nu in Jan exposerende schoenontwerper Jan Jansen mee. “We werken altijd eigenlijk”, zei Verschoor. Bronzen beelden vergen een vermogen aan gieterijkosten. En eer zijn niet veel gieterijen meer in Nederland die werken naar zijn smaak. Hij viond er een in Belgie.
Verschil
Verschoor zag wel duidelijk een verschil tussen de kunstenaars van toen en de latere generaties. “In mijn tijd moest je eerst werken en dan pas zien of je ergens exposeren kan. Tegenwoordig komen de van de academie en hebben dat meteen een expositie.” Hij en Brünnmayer maakten onder meer veel projecten voor toneelstukken. “Je doet veel in je leven”, constateerde hij.
Zijn sculpturen zijn in tal van gemeenten te zien. In Amstelveen bijvoorbeeld in de vijver in Groenhof. Goede herinneringen heeft hij aan de enorme expositie op het terrein van kasteel Keukenhof, waaraan ook de jaarlijkse bolbloemententoonstelling is verbonden. De expositie van beelden haalde veel internationale pers. “Het was geweldig zo’n tentoonstelling te maken in en om zo’n eeuwenoud gebouw.”
Panden
Eeuwenoud waren ook sommige van de panden die hij en het museum betrok. Hij vond er een werkplaatsje en heeft als directe verbinding aan het museum JAN nog steeds een museumhuis, waar hij woont en ook bezoekers kunnen komen. “Wij hebben zelfs enige tijd onze slaapkamer open gesteld voor de vrienden van het museum.”
Toen Museum Jan van der Togt (nu JAN geheten) opende, was er nog geen Cobra Museum. Een beeld maakte Verschoor eens toen burgemeester Jan van Zanen (tegenwoordig van Den Haag, maar ooit van Amstelveen) nog naar een jongetje van toen was, vertelde die eens. Van der Togt was eigenaar en stichter van Tomado-fabriek en daarnaast een enorme kunstverzamelaar, vooral van glaskunst.
De panden in het nog aan de slopershamer ontkomen Oude Dorp zijn eeuwenoud. Het Museumhuis van Verschoor dat stamt uit 1799 en is sinds 1962 in gebruik bij hem. Achter het Museumhuis liggen de Ateliers. Tijdens de digitale rondleiding waren, behalve Raat, ook wethouder Floor Gordon en de burgemeester aanwezig, alsmede kunstenaar Tomas Hillebrand, conservator bij Museum JAN.
Che Guevara
In het atelier van de Nederlandse Opera maakten Rob en Jan volgens de presentatie een dertien meter hoog beeld van Che Guevara. De twee hebben ook gewerkt in de stoelenfabriek ASM aan de Ouderkerkerlaan, kregen later een ruimte in een voormalig schoolgebouw aan Amsteldijk Noord (bij de Oranjebaan) en zitten tegenwoordig in de voormalige Piet Heinschool aan de Dorpsstraat.
Het duo wil wat het maakte later aan de Stichting Jan Verschoor overdoen, zodat het blijft bestaan. Rob werkt weliswaar veelal samen met Verschoor, maar is qua techniek verder dan hij, haf Jan toe. Het bleek onder meer uit het feit dat hij is gespecialiseerd in het maken van klokken en bewegende kunstwerken.
Congrescentrum
Verschoor kreeg in 1971 zijn eerste monumentale opdracht en maakte toen voor het Congrescentrum een bol van wit polyester. Hij werkt overigens ook met glas, brons, koper, hout, messing, aluminium, marmer en diverse kunststoffen. Voornamelijk abstract. Voor het museum stelde hij een belangwekkende glascollectie samen. Sinds 2007 maakt hij vooral met meesterglasblazer Richard Price glazen schalen, vazen en sculpturen van glas.
Foto: amstelveenweb.com