Er is niet veel veranderd sinds de dagen
Dat iedereen in het land de andere kant op keek
Moedig was dit volk nooit, naar later bleek
Hoewel na oorlog velen zich in ’t verzet wel zagen
Geen wonder dat Joden zich nu afvragen
Wat er gewijzigd is in Amstelveen en deze streek
Racisme dat alleen in ster afweek
Men hoort daarover telkens weer het CIDI ook klagen
Driekwart eeuw later toch nog een monument
In gouden hoek, voor wie terug niet kwamen
Landsdruk is in Amstelveen ook onderkend
Van allen die vermoord zijn dus hun namen
Racisme wordt nu blijkbaar spontaan herkend:
Men kan niets tegen ’n Marokkaan uitkramen
Johan Th. Bos
Racisme. Palestijnen kunnen erover meepraten. Zelfs levend mogen zij niet terugkeren. Alleen een monument tegen álle vormen van racisme – niet één uitgezonderd – zou zin kunnen hebben
Hoe vreemd is de mensheid.
Wij durven niets te zeggen meer over Joden.
Maar wel alles over Marokkanen.
En vele Marokkanen zeggen alles over Joden en Nederlanders.
En vele Joden over Arabieren.
Zwart over wit en wit over zwart.
Eigenlijk is de ander altijd de pispaal.
Daarom discriminatie is er altijd, alleen je moet het van jezelf weten.
Een kafîr, kaas, macambo, goy, blakka, koeli enz.