“Het is een volle bak”, zei directeur Marieke Uildriks van Museum JAN donderdag bij de opening van de tentoonstelling ‘Otto B. de Kat en tijdgenoten’ die daar tot zondag 6 april is te zien. Afgezien van dat zij gelijk had, viel op dat Marieke een gemakkelijke prater is, die eigenlijk nooit een toespraak op papier voor zich heeft. Ditmaal dook zei in de recente historie van het museum, die ten dele ook op het werk van Otto B. de Kat slaat.

De vele gasten waren samengekomen in de zaal waar nog de expositie van Anton Heyboer hing.

Wonder

Die van de in de vorige eeuw levende schilder Otto B. de Kat is in die zin verbluffend dat hij van gewone dingen iets moois maakte en daarin het wonder zag. Dat moet ook zijn goede vriend Ben Huiskens (foto) hebben gezien, die de tentoonstelling opende en onder meer stil stond het feit dat men in de kunstenaarskring in Haarlem, waartoe hij behoorde, vrij flexibel met de liefde voor iemand omging.

 Intiem

 Uildriks werd, toen zij het museum voor het eerst bezocht, getrokken door de intieme sfeer die er hangt, ondanks de lichte en grote zalen. “Het heeft iets intiems”, constateerde ze. Eigenlijk is dat niet vreemd, omdat kunstenaar en de eerste directeur nog steeds in het museum woont. De kunstenaar en Tomato-fabrikant Jan van der Togt hebben destijds het museum gesticht dat nu naar de twee ‘Jannen’ is genoemd. Van der Togt zocht een ruimte voor zijn uitgebreide collectie van glazen kunstwerken, die overigens nog altijd groeit. Eigenlijk komt de museumbezoeker bij Jan Verschoor thuis, zei Marieke Uildriks en die intimiteit herkende zij ook in het werk van De Kat. “Bij Otto kom je ook een beetje thuis.” Datzelfde geldt voor zijn tijdgenoten. In feite voelde Otto B. de Kat zich onzeker. Wat stellen mijn schilderijen, schijnt hij ooit te hebben gevraagd.

Zeggingskracht

Zijn tijdgenoten in de vorige eeuw waren onder meer Jeanne Bieruma  Oosting, Wim Oepts, Kees Verwey en anderen.  Ook van hen wordt een selectie werken getoond; zij probeerden allen probeerden ‘de ziel der dingen’ vast te leggen, dus Kats werk wordt in breder perspectief geplaatst.

De Kat overleed in 1995 op 88-jarige leeftijd, na twee huwelijken. Eerst trouwde hij met dichteres Hans van Zijl, maar het huwelijk liep uit op een scheiding in 1963, kort voor Hans stierf. “Wij gingen met anderen om tot wij ontdekten dat wij voor elkaar anderen waren”, zei hij daarover. Maar ook al trouwde hij in 1964 met de met de Deense textielkunstenares Dora Dahl-Madsen, hij voelde zich toch bezwaard om de dood van Hans. Schilderijen van onder anderen Jeanne Bieruma Oosting, Johan  Buning en Kees Verwey laten zien dat De Kat weliswaar een eigen  gezicht had, maar tegelijkertijd deel uitmaakte van een grotere beweging. Terwijl Nederlandse avant-gardisten in een permanente staat van revolutie verkeerden, vormde het werk van De Kat en de zijnen een even sterke als constante onderstroom. Losgezongen van tijd en plaats bezit deze kunst een universele zeggingskracht, die de hedendaagse kijker onverminderd inspireert en ontroert.

Bezonken bezieling

 “Hij kan wachten”, zo karakteriseerde kunsthistoricus Hans Jaffé in 1972 de Haarlemse schilder Otto B. de Kat (1907-1995). In tegenstelling tot zowel de impressionisten als de expressionisten, die snel en spontaan werkten, bleef De Kat net zo lang wikken en wegen tot hij het wezenlijke van wat hij om zich heen zag op zijn doek terugvond. Daarbij was het hem niet te doen om ongewone of spectaculaire zaken. De tentoonstelling laat zien dat hij als figuratief schilder zorgvuldig te dingen bekeek en verbeeldde, waarmee hij dagelijks in aanraking kwam: Een gedekte tafel, een interieur met fauteuil, het uitzicht op een polder in Noord-Holland of een heuvellandschap in de Auvergne. In plaats van een vluchtige indruk of emotionele weerslag tonen De Kats schilderijen een wereld van bezonken bezieling, waarin geen tijd lijkt te bestaan. Die sfeer van tijdloosheid zorgt ervoor dat zijn werk ook tegenwoordig nog een grote en zelfs weer groeiende groep liefhebbers aan zich weet te binden. Uildriks bedankte dan ook uitvoerig bij de opening degenen die werken aan het museum schilderijen voor de duur van de expositie hebben afgestaan. Overigens blijkt er een stichting Otto B. de Kat te zijn, waarvan de voorzitter bij de opening aanwezig was. Van De Kat zijn er ook tentoonstellingen geweest in andere musea, bijvoorbeeld in het Rijksmuseum en de Fundatie. Nu de wereld steeds drukker en hectischer wordt is wat men in JAN ziet een baken van onverstoorbaarheid.

De Kat reisde veel, was behalve kunstenaar ook kunstrecensent (o.a. voor het Vrije Volk en Haarlems Dagblad) en werd in 1955 aangesteld als hoogleraar schilderen aan de Amsterdamse Rijksakademie, waar hij tot 1972 tientallen kunstenaars onderwees. Landschappen bleven voor hem een inspiratiebron. De Franse, maar ook de Noord-Hollandse. De invloed van zijn vrouw Dora is groot geweest.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.