De dodenherdenking bij het monument ‘Voor hen die vielen’ van Theo Bennes aan de Amsterdamseweg werd dit jaar voor het eerst samengevoegd met de ontmoeting voor Amstelveense veteranen in de voormalige Annakerk. Die ontmoeting van veteranen wordt anders op een zaterdag in het raadhuis gehouden. Op zowel de veteranenmeeting als de herdenking sprak burgemeester Tjapko Poppens, die de veteranen uitnodigde na de Indische maaltijd naar het naast AnnA gelegen monument te lopen. Foto (boven): Amstelveenweb.com
Begenadigd door mooi weer woonden bij het monument veel Amstelveners de ceremonie bij, onder wie veel jongeren.
Goed of fout
Bij het monument droegen Amanda ten Cate, leerlinge van Panta Rhei Jesira Ling en kinderburgemeester Lode Besseling gedichten voor. ‘Pas als het donker’ gaf de laatste als titel aan zijn gedicht, over dat men pas als het donker is sterk naar het licht van de ochtend verlangt. Poppens herinnerde er aan dat het jaarthema van Nationaal Comité 4 en 5 mei ‘Leven met oorlog’ is en al bedacht was toen de gebeurtenissen in Oekraïne nog niet bestonden. Maar de dichtbij gekomen oorlog in dat land toont aan dat het gevaar van oorlog nog ver weg is, zei de burgemeester. Het ging overigens op die vierde mei over de gevallenen in de Tweede Wereldoorlog. “Hoewel die inmiddels 78 jaar geleden is, blijft hij een collectief ijkpunt”, zei Poppens. “Het is onze referentie als het gaat over goed en fout. Met de afstand der jaren zijn we er wel vanuit meerdere invalshoeken naar gaan kijken.”
Niet uit te wissen
De Tweede Wereldoorlog is volgens de burgemeester meer dan ons moreel kompas. “Het oorlogsleed werkt generaties lang door. De groep mensen die de oorlog heeft meegemaakt, wordt snel kleiner. Hij citeerde de journalist en filmmaker Natasha van Weezel, die op verzoek van het Nationaal Comité een essay schreef en vertelt hoe haar Joodse grootouders de Tweede Wereldoorlog overleefden. “De ouders van haar vader door onder te duiken. De ouders van haar moeder door te vluchten. Na de oorlog pakten haar grootouders het ‘gewone’ leven weer op.” Er was geen plaats voor het diepe verdriet en de leegte door verflies van zoveel familieleden, want het land moest weer worden ‘opgebouwd’. Poppens: “Over persoonlijke oorlogservaringen werd in veel gevallen niet of nauwelijks gesproken. Het was te groot, te pijnlijk. Mensen wilden hun nare herinneringen uitwissen en vooral hun kinderen er niet mee ‘belasten’. Altijd met de beste bedoelingen, zegt ook Van Weezel. Alleen zijn de herinneringen niet uit te wissen en de kinderen van oorlogsslachtoffers en zelfs hun kinderen voelen dat.”
Oekraïne en Jemen
De burgemeester zei bij het monument dat de naoorlogse generaties nog steeds veel kunnen leren van de verhalen over de oorlog en niet alleen over de tweede die de wereld omspande. “Kijk wat er op het ogenblik in de wereld gebeurt, in landen zoals Syrië, Oekraïne, Jemen en nu Soedan. En de tegenstellingen in ons eigen land lijken de laatste jaren eerder toe- dan af te nemen, mensen voelen zich niet altijd gehoord en we lijken vergeten te zijn hoe we naar de ander moeten luisteren.”
Hij herinnerde aan wat de grootvader van Natascha van Weezel volgens haar zijn kleindochter heeft geleerd dat de Holocaust niet alleen Joden maar helemaal niemand mag overkomen. Daarin schuilt volgens Poppens de ware medemenselijkheid. “Dat is wat onze dappere militairen doen als zij op missie zijn. Daarom is het fijn dat veteranen ook vanavond weer bij deze herdenking aanwezig zijn.” Hij benadrukte dan men eerder naar elkaar moet luisteren dan elkaar overschreeuwen.
Kransen
Er werden kransen gelegd namens de gemeente, de stichting Amstelveen Oranje (die zowel de koningsdag als 4 en 5 mei organiseerde), Joodse Gemeenschap, de stichting Herdenking gevallenen en slachtoffers in Nederlands Indië, gezamenlijke Kerken van Amstelveen, vertegenwoordigd door de Pauluskerk, de Bond van Wapenbroeders afdeling Amstelland, het Apostolisch Genootschap, Scholengemeenschap Panta Rhei en de atleten van de atletiekvereniging de Startbaan, die ook het vrijheidsvuur in Wageningen haalden, wat de volgende morgen (5 mei) om 09.30 uur in Amstelveen en waarmee op de avond van die dag op het Dorpsplein de burgemeester een plaatselijk vrijheidsvuur ontstak.
Vrijheid
Daarmee begon ’s middags in de stromende regen een feestprogramma op dat Dorpsplein en proefde de burgemeester onder meer van de vele taarten die waren ingeleverd door thuis bakkende en aan een wedstrijd deelnemende Amstelveners. “We vieren onze vrijheid”, zei Poppens toen. Hij zag wel een verschil met de dodenherdenking. Het juk van de tirannie is afgeschud. Maar vrijheid is niet vanzelfsprekend.
Veteranen
Daarover had hij ook tijdens de ontmoeting met veteranen gesproken, die behalve door hemzelf door wethouder Adam Elzakalai werd bezocht. Overigens kon hij pas zijn speech houden nadat in de toch al belabberde akoestiek in Annakerk de geluidsinstallatie dat eindelijk dat mogelijk maakte. De burgemeester, die het enkele malen had geprobeerd zich verstaanbaar te maken, had zo wel een bruggetje. “Ik weet dat velen van u tijdens missies ook hebben geïmproviseerd”, zei hij. De verandering verklaarde hij door op het dalende aantal veteranen te wijzen. “Wij wilden het nu wat anders doen en vlak voor de herdenking bij het monument.”
Veteranen zijn volgens hem een bijzondere categorie Amstelveners. “Zij brachten offers voor de soevereiniteit van een land en die zijn heel hoog.” Trouw, kameraadschap en moed hoort men vaak over veteranen, maar er zijn ook familieleden, zoals partners, die thuis wachten, zei hij. Het ging er in WOII en andere oorlogen volgens hem om dat elk mens wordt gerespecteerd. Over de nieuwe opzet van de veteranenontmoeting kon men na afloop hem aanspreken, zei hij.
Foto: wethouder Elzakalai (3e van Links) aan tafel bij veteranen