In tegenstelling tot de nationale herdenking van de holocaust in Amsterdam, was het zondagavond aardedonker bij die in de Stadstuinen van Amstelveen, waar ook het geluid uitermate slecht was. Evenals in 169 andere gemeenten in het land werd daar een tijdelijk monument ‘Levenslicht’ onthuld door burgemeester Tjapko Poppens, die voldoende microfoontechniek bleek te bezitten om zich na opmerkingen over onverstaanbaarheid uit het publiek zijn speech alsnog luid en duidelijk te maken.
Er worden enkele honderden mensen heen gekomen, misschien net iets meer dan 167 Joden die tijdens WOII uit Amstelveen werden weggevoerd en gruwelijk vermoord er nooit meer terugkeerden. Speciaal voor hen komt er een blijvend monument bij de gouden hoek van Amstelveen (voor het gesloopte voormalige Leger des Heilsgebouw). Het lichtmonument ‘Levenslicht’ zal tot 2 februari te zien zijn. Overigens herinnert het niet alleen aan Joden, wier vernietiging verreweg de meerderheid betrif, maar ook aan de half miljoen zigeuners (Roma en Sinti) die werden vermoord in kampen als Auschwitz.
Lampje
Bij de katheder, met een op het papier van de sprekers gericht lampje, vertelde eerst de in Amstelveen wonende rabijn Ies Vorst over zijn ervaringen in de kampen Westerbork en Bergen-Belsen. Hij was vijf, zijn moeder bezweek en Ies kwam in 1946 eindelijk terug in Nederland. Hij is nooit meer naar Bergen-Belsen terug geweest. “Als God de mogelijkheid heeft gegeven te vergeven dan wil ik die met beide handen aangrijpen”, zei hij.
Ontzetting
De burgemeester zei onder meer de totale ontzetting op de gezichten van de jonge Russische soldaten te hebben gezien, tien zij duizenden lijken aantroffen het bevrijden van Auschwitz. Een situatie die hun voorstellingsvermogen te boven ging.
Hij vond het terecht dat eerder op de dag premier Rutte eindelijk na 75 jaar namens de regering excuses heeft aangeboden voor de wijze waarop destijds diezelfde overheid met nabestaanden van slachtoffers omging. De korte herdenking werd afgesloten met een op Jules Schelvis geënt gedicht van Koos Hagen, dat door de dichter werd voorgelezen. Jarenlang was Schelvis, die vooral op scholen vertelde over de door hem meegemaakte holocaust.
Koos Hagen, eerste stadsdichter van Amstelveen, las het volgende gedicht voor.
Laatste bericht
voor Jules Schelvis
Er is een kind verdwenen uit de klas
ze hebben winkelruiten ingegooid
en de gezinnen weggehaald
er is een school gesloten in de stad
een onderduiker, een verzetsgroep
verraden, er wordt per hoofd betaald
barakken schijnen overvol te zijn
ook al vertrekt er elke week een trein
hoogstzelden komt er nog bericht
Een moedig briefje uit een treinwagon
een kaartje gestempeld in Polen
met bevend schrift in voorgeschreven taal
Lieber Abram, es geht mir gut
Liebe Eltern, Liebe Anna
Ich fühle mich gut, alle sind gesund
Geliebtes Weib und Kinder
bei uns nichts neues, Ich bin
ganz gesund und es geht mir gut
Wie overleefde wist zich onbegrepen
en zweeg, een enkeling verhief zijn stem
en schreef, zoals een ooit zo jonge man
die – één op duizend doden – uit Sobibor
terugkwam, bleef getuigen en nog spreekt
zijn aanklacht gaat de wereld aan
tot op vandaag, de zaak is niet gesloten
verborgen dossiers moeten opengaan
zo ook onze ogen en oren
telkens weer.
Koos Hagen
Stenen
Het 4 en 5 mei Comité heeft kunstenaar Daan Roosegaarde gekozen om het tijdelijke monument, met 104.000 stenen, te ontwerpen. In de Joodse traditie worden stenen op een graf gelegd als eerbetoon aan de overledene. Ook in de Roma- en Sinticultuur zijn stenen belangrijk. Daan Roosegaarde gebruikte deze tradities als inspiratie. Met in totaal 104.000 lichtgevende stenen – gelijk aan het aantal slachtoffers uit Nederland – staat het kunstwerk symbool voor de blijvende impact van de Holocaust. De stenen in het monument lichten om de paar seconden op. Ze ademen ‘licht’ om de herinnering aan de slachtoffers levend te houden. Tegelijkertijd staat licht voor hoop en leven.
Foto monument: Marco de Swart