Er is sinds 1 januari een Amstelveense Adviesraad voor Cultuur (AAC). Die gaat meedenken over het lokale cultuurbeleid. De raad bestaat uit voormalig PvdA-raadslid Harry van den Bergh (kunstverzamelaar), Frans van der Avert (algemeen directeur van citymarketingorganisatie Amsterdam Marketing en vanaf 1 maart directeur van het Made by Holland-concept voor Paleis Soestdijk), Cathelijne Broers (directeur van Hermitage Amsterdam en De Nieuwe Kerk) en James Leyer (ieigenaar van een management adviesbureau en voorzitter diverse culturele instellingen waaronder de Armando Stichting geweest).
De raadkomt overigens maar één keer bijeen en krijgt daarvoor een vergoeding van € 125 per persoon. Ook wethouder Herbert Raat van Kunst en Cultuur sluit daarbij aan. Volgens de gemeente bestaat de raad uit allemaal deskundigen. ‘Het doel is te komen tot een breed en kwalitatief aanbod van kunst en cultuur.’ De doelgroep, waarop het nieuwe beleid moet zijn gericht, bestaat volgens B&W primair uit Amstelveners en geïnteresseerden uit de regio.
Slag
Het college van B&W zegt een kwaliteitsslag te willen maken op het gebied van kunst
en cultuur, vandaar de vernieuwing van het beleid. “Dat schrijft de gemeente niet alleen”, zegt het college. Het betrekt de lokale culturele instellingen erbij, maar wil ook dat er ‘met een frisse en onafhankelijke blik’ van buiten de lokale sector wordt gekeken en geadviseerd.
Raat: “Amstelveen heeft een aantrekkingskracht op de regio als het gaat om winkels. Kijk bijvoorbeeld naar de Bijenkorf en andere winkels die wij hebben. Datzelfde willen we met onze culturele instellingen voor elkaar krijgen. Onze ambitie is deze naar een nog hoger plan te tillen. Daarom hebben we deskundigen met kennis van zaken gevraagd ons te helpen.”
Economie
Volgens hem is het niet de bedoeling zich primair met het nieuwe cultuurbeleid vooral te richten op toeristen uit Amsterdam, maar op eigen inwoners en geïnteresseerden uit de regio. “Ons aanbod moet kwalitatief zo goed zijn, dat zij vaker voor Amstelveen kiezen. Dat is goed voor onze economische ontwikkeling en voor het Amstelveen-gevoel.”
