Huishoudhulp blijft probleem gemeente

De op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) door diverse instanties geleverde huishoudelijke hulp blijft voor problemen zorgen.  Zij doen dat in opdracht van de gemeente, maar meer dan een derde (36%) van de hulpvragen bij het sociale zogenoemde Amstelveenloket ging daarover. Dat blijkt uit een in opdracht van de gemeente uitgevoerd onderzoek naar de cliëntervaring met de Wmo-uitvoering in 2018.

De bereikbaarheid van leveranciers waarmee de gemeente contracten heeft op het gebied van de huishoudelijke hulp is het kennelijk ook knudde. Ruim twee derde (69%) van de om hulp bij het loket komende cliënten gaf vorig jaar aan dat ze niet of moeilijk te bereiken zijn. Eén op de vier hulpvragers krijgt niet de huishoudelijke hulp die is afgesproken.

Netwerk

Ook vervoersproblemen tergen de cliënten in het sociaal domein. Daarover klaagt bijna de helft (45%) van degenen die op dat vervoer zijn aangewezen. Intussen vinden negen van de tien klanten die bij het loket aankloppen wel dat zij serieus worden genomen en de gemeentelijke medewerker deskundig is. Meer dan de helft komt er overigens niet alleen heen, maar neemt iemand uit het netwerk of een mantelzorger mee. Van het bestaan van de professionele cliëntondersteuning door de organisatie MEE weet men sporadisch wat af, al nam de bekendheid in de tweede helft van het vorige jaar wel toe. In de gemeenteraad hamerde vooral de SP er op dat medewerkers op die steun moeten wijzen. Vorig jaar wist maar 17% ervan. Zes procent maakte er gebruik van. Drie procent neemt een cliëntondersteuner mee naar een gesprek met een gemeentelijke vertegenwoordiger.

De waardering voor het verstrekken van hulpmiddelen (en het onderhoud daarvan) is gestegen. Maar bij de voorzieningen in woningen gaat het niet altijd goed. Daarbij en ook bij de individuele begeleiding en dagbesteding blijkt dat wat geleverd wordt minder goed past bij de hulpvraag dan enkele jaren geleden.