Behalve de Amstelveense burgemeester Tjapko Poppens, die de eerste krans legde, spraken zaterdag (19 april) bij de herdenking bij het Dachau monument om het Amsterdamse Bos onder anderen Wimar Jaeger en een dochter van Mientje Proost, die zowel in de concentratiekampen Dachau als Ravensbrück heeft gezeten. Proost was een verzetsvrouw, die in de kampen vooral vrouwen in opstand hielp te komen, vertelde haar dochter, mevrouw Hooyschuur-Houtman. Volgens haar zijn vooral de persoonlijke verhalen belangrijk als het over verdrukking en bevrijding gaat.
Voorzitter Wimar Jaeger van het Nederlands Dachau Comité zei onder meer dat men vrijheid niet neemt, maar geeft.
Johannes kapel
Poppens stond onder meer stil bij de predikant van de in 1928 opgeleverde Johannes Kapel aan de Amsterdamseweg, destijds behorend tot de Gereformeerde Gemeenten in Hersteld Verband. De dominee riep op tot vrijheid, wat hem destijds door de Duitse bezetter niet in dank werd afgenomen. Op vrijheid heeft iedereen recht, hoe verschillend van geloof of politieke overtuiging men ook is, zei Poppens verder. Leerlingen van de Merckelbachschool in Amsterdam droegen gedichten voor. Het Dachau Monument bestaat uit een tegelpad, met aan weerskanten een taxushaag, waarop de honderden namen van concentratiekampen staan. Van leerlingen van de Merckelbachschool kregen de bezoekers bloemen die zij, al wandelend over het monument, in de taxushaag moesten steken. “Onze ouders werden vermoord”, wist Jaeger.